Man moet meewerken bij omzetting naar oudedagsvoorziening

Uitspraak Rechtbank Amsterdam 31-01-2018 (datum publicatie 30-03-2018)

 

Partijen zijn in 1992 met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Bij beschikking van 29-11-2017 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De vrouw heeft in haar BV pensioenaanspraken in eigen beheer opgebouwd. De vrouw wenst gebruik te maken van de mogelijkheid om de pensioenrechten af te stempelen (verlagen) en vervolgens om te zetten in een oudedagsvoorziening (ODV). waardoor zij niet langer wordt geconfronteerd met de dividendklem. Hiervoor is instemming van de man vereist. De man stemt echter niet in en heeft te kennen gegeven aanspraak te maken op zijn vereveningsdeel vanaf het moment dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

 

De man geeft aan dat de omzetting naar een ODV een aanzienlijk nadeel voor hem oplevert:

  • De aanspraak op pensioen neemt aanzienlijk af.
  • Verbondenheid met de BV blijft intact.
  • Krijgt de man een zelfstandige ODV-aanspraak? Of wordt de ODV-uitkering door de BV aan de vrouw uitgekeerd waardoor de vrouw maandelijks een gedeelte aan de man zal moeten uitkeren.
  • De vrouw heeft het alleenrecht om te bepalen wanneer de ODV tot uitkering komt.
  • Bij overlijden vererft de ODV naar de erfgenamen.

Tussen partijen is in geschil of de man dient mee te werken aan het zogenaamd afstempelen van het door de vrouw in eigen beheer opgebouwde pensioen alsmede de omzetting in een ODV. De rechtbank is van oordeel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen ex-echtgenoten beheersen, waaronder de postsolidariteitsgedachte, in het onderhavige geval met zich brengen dat de man moet meewerken aan het prijsgeven van het verschil in commerciële waarde en de fiscale waarde van de pensioenverplichting alsmede aan het omzetten van het PEB in een ODV.

 

Door het toewijzen van het verzoek zal de pensioenvoorziening op de balans worden verlaagd waardoor het eigen vermogen stijgt. De waarde van de aandelen neemt toe, in welke waardestijging de man ook meedeelt. Een gedeelte van wat de man prijsgeeft wordt deels gecompenseerd. Tegelijkertijd onthoudt de man door zijn medewerking te weigeren de vrouw de mogelijkheid gebruik te maken van de fiscale regeling die de wetgever juist in het leven heeft geroepen om een einde te maken aan de pensioenproblematiek van dga's. Indien de pensioentoezegging niet wordt aangepast zal de vrouw een groot deel van de inkomsten moeten aanwenden om het pensioentekort te dekken. In het alimentatieverzoek heeft de man hier op geen enkele wijze rekening mee gehouden. Dat is in strijd met de postsolidariteitsgedachte dat met zich meebrengt dat het dekkingstekort van het pensioen naar evenredigheid van ieders aanspraken moet worden verrekend.

 

De man zal derhalve, gezien het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, worden veroordeeld om mee te werken aan het afstempelen van de PEB-aanspraken en het omzetten daarvan in een ODV, middels ondertekening van het daarvoor door de belastingdienst bestemde formulier.

 

Lees de volledige uitspraak op: www.recht.nl/rechtspraak/?ecli=ECLI:NL:RBAMS:2018:1755

 

Een aparte uitspraak waarbij de man medewerking moet verlenen (ondertekenen formulier belastingdienst) aan het verlagen (afstempelen) van de pensioenaanspraken en het omzetten naar een oudedagsvoorziening zodat de dividendklem komt te vervallen. De waardestijging van de aandelen zouden de man deels moeten compenseren. Ik vraag mij af of de contante waarde van de verlaging van de pensioenaanspraken gelijk is aan de waardestijging van de aandelen (los van de juridische verschillen tussen pensioen en oudedagsvoorziening).